- Geef aan je groepsgenoten door dat je pech hebt.
- Stop als het kan op een plaats waar de bus zonder hinder stil kan staan.
- Ongeacht het pechgeval, stopt de hele groep op een veilige plek en wordt het euvel bij de bus opgelost.
- Pas nadat het is opgelost vertrekt de groep weer gezamenlijk.
- Geef de chauffeur een teken als je klaar bent om weer te gaan fietsen.
- Gebruikte materialen (zoals reservewielen) dienen direct na afloop van de rit te worden ingeleverd bij de buschauffeur. Indien hiervan noodgedwongen moet worden afgeweken dan altijd in overleg met de betreffende chauffeur en uiterlijk de eerstvolgende rit terug inleveren.
- Bij gebruik van een nieuwe binnenband uit de bus deze direct melden bij de chauffeur.
- Iedere groep heeft wielen met een eigen kleur buitenband, zodat de wielen ook na afloop steeds bij de juiste groep blijven of terugkomen.
!!! BESTUURDERS VAN DE VOLGBUSSEN EN VERVOERDERS VAN FIETSEN MET DE FIETSKAR ZIJN NIET VERANTWOORDELIJK VOOR DE FIETSEN EN ANDERE ZAKEN DIE ZIJ VERVOEREN !!!
ONGEVALLEN / CALAMITEITEN PROTOCAL
- Dit is bedoeld als leidraad voor het handelen bij ongevallen en/of valpartijen. Hoewel het in groepsverband fietsen een gezonde bezigheid is, kan er wel eens wat mis gaan, zoals een valpartij. In veel gevallen blijft de schade beperkt tot wat schaafwonden en wat materiaalpech. Echter, als er sprake is van (mogelijk) ernstiger letsel, dan is dit protocol een hulpmiddel om adequaat op te kunnen treden.
- Medisch handelen door leken is wettelijk verboden en wordt beschouwd als een misdrijf. De wet beschouwt alle niet artsen als “leken”. Voor hen (leken) geldt echter wel de wettelijke plicht naar eigen vermogen eerste hulp te verlenen.
- Bij een ongeval neemt de wegkapitein het initiatief.
Als er sprake is van een ernstig ongeval dan wel een andere calamiteit zijn er een aantal belangrijke punten:
1. Let op gevaar. Zorg ervoor dat het slachtoffer, jezelf, de groep, de volgbus en omstanders geen gevaar lopen.
2. Maak gebruik van de bus als buffer en vraag iemand voor en na de plek van het ongeval het verkeer te waarschuwen. In de bus liggen een aantal reflecterende hesjes, gebruik deze.
3. Ga na wat er gebeurd is en wat iemand mankeert. Vraag dat aan het slachtoffer(s) en/of collega fietsers en kijk wat er op te maken is uit de situatie.
4. Ga na of er een collega-fietser/getuige/omstander met EHBO-ervaring aanwezig is.
5. Zorg dat je het adres of locatie van het ongeval weet, vraag het aan omstanders/getuigen of stuur eventueel iemand vooruit om de straatnaam te achterhalen. Eventueel via gps op de mobiele telefoon. Let op of je in België of Nederland bent.
6. Regel professionele hulp. Laat iemand het alarmnummer 112 (in het land waar je bent) bellen en zorg voor de volgende gegevens:
• De plaats waar de ambulance naar toe moet komen (zie 5)
• Wat is er gebeurd (zo feitelijk mogelijk);
• Aantal slachtoffers;
• Wat het slachtoffer(s) mankeert (zo feitelijk mogelijk);
7. Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting. Zorg er voor dat iemand permanent bij het slachtoffer blijft. Wees rustig, zorgzaam, maar ook kordaat. Zorg voor beschutting tegen wind, kou en/of hitte.
8. Help het slachtoffer op de plaats waar hij of zij ligt. Door een slachtoffer onnodig te verplaatsen, kan zijn of haar toestand verslechteren. Verplaats het slachtoffer alleen als er sprake is van acuut gevaar.
9. Stelp ernstige bloedingen en verbindt verschillende wonden.
10. Bij hartstilstand, ga na of er een AED in de buurt is.
11. In de volgbus zijn aanwezig:
• EHBO-koffer;
• Reflecterende hesjes/deken;
• Infogids;
• Ongevallenformulier;
12. Laat de groep niet onnodig lang wachten, zorg er wel voor dat er voldoende Trappistentrappers aanwezig blijven.
13. Enkele leden blijven aanwezig voor:
• begeleiding van het verkeer;
• beheren van de fietsen, indien deze niet in de volgbus kunnen worden geplaatst;
• gezamenlijke terugtocht naar Café Van T.
Uitgangspunt is dat een collega mee gaat naar het ziekenhuis in de ambulance.
Dat is bij voorkeur een vriend/vriendin/goede kennis van het slachtoffer.
14. In overleg met het slachtoffer wordt bepaald wie en op welke wijze het thuisfront geïnformeerd wordt. Bij voorkeur belt het slachtoffer zelf naar huis. Als dat onmogelijk is doet de begeleider dat.
15. De fiets van het slachtoffer wordt na overleg met het thuisfront afgeleverd.
16. Een bestuurslid wordt telefonisch geïnformeerd over de valpartij en/of ongeval. Per email worden uitgebreide gegevens doorgegeven.
17. Als er sprake is van een tegenpartij of derden en/of er zijn getuigen dan dient als volgt gehandeld te worden:
• Indien aanwezig zal een bestuurslid namen, adressen en telefoonnummers uitwisselen met de tegenpartij, derden en getuigen.
• Bij afwezigheid van een bestuurslid zal één van de aanwezige wegkapiteins dit doen.
• Geef ook de naam en eventueel telefoonnummer van het slachtoffer door. Spreek ook hier beleefd, kalm en duidelijk, trek geen conclusies, wees niet voorbarig.
• Meld duidelijk dat je de Trappistentrappers vertegenwoordigt, maar dat afhandeling van schade e.d. hoogstwaarschijnlijk via de verzekering van het slachtoffer zal plaats vinden.
• Maak foto’s van de plaats van het ongeval, of laat dit doen door een groepslid. Stuur de foto’s dezelfde dag nog naar het secretariaat.
• Vul het ongevallenformulier (in de volgbus) zo volledig mogelijk in.
• Indien de tegenpartij schuld heeft aan het ongeval bel dan altijd de politie.
• Indien we zelf schuldig zijn overleg dan met de tegenpartij over tussenkomst van de politie.
• Vertegenwoordig het slachtoffer bij het eventuele gesprek met de politie.